top of page

Woningbouw doelstellingen grote steden worden niet gehaald!

Rotterdam wil jaarlijks 3.500 tot 4.000 woningen bouwen. De werkelijke aantallen komen dit jaar waarschijnlijk uit tussen de 3.000 en 3.500. Eindhoven kampt met hetzelfde probleem. De gemeente wil dat er 3.000 huizen per jaar bij komen, maar komt in 2023 niet verder dan 2.580. In Amsterdam zijn de verschillen tussen ambitie en realiteit nog groter. De gemeente wilde dit jaar 7.500 woningen bouwen, maar verwacht dat dit er 3.000 minder worden, werd eind september bekend.


Veel doelen niet gehaald


Amsterdam blijkt niet de enige stad die achterloopt op zijn ambities. Vier van de zes gemeenten die Cobouw sprak verwachten hun woningbouwdoelen voor 2023 niet te halen. Alleen Utrecht en Nijmegen denken hun ambities waar te maken, al zorgen de marktomstandigheden ook daar voor onzekerheid.

Alle zes de gemeenten maken zich zorgen over de woningmarkt. De gestegen bouwkosten, hogere rente, regulering van de middenhuur en de arbeidsschaarste zette de bouwopgave onder druk. In sommige gemeenten stellen beleggers investeringsbeslissingen uit of komen projecten financieel moeilijker uit. Andere steden kampen vooral met vertraging door bezwaarprocedures.


Maatregelen om door te bouwen

Rotterdam, Eindhoven, Nijmegen, Den Haag, Groningen en Utrecht treffen, net als Amsterdam, maatregelen om het bouwtempo op te voeren. Eindhoven was naar eigen zeggen de eerste grote stad die dit jaar een doorbouwakkoord sloot, een maatregelenpakket om woningbouw te stimuleren. De regio geeft daarin expliciet prioriteit aan projecten die op korte termijn kansrijk zijn. Rotterdam en Den Haag sloten een paar maanden geleden een soortgelijk akkoord, waarmee ze intensiever gaan samenwerken met marktpartijen.

Utrecht trof net als Eindhoven begin dit jaar al maatregelen. De gemeente richt zich vooral op maatwerk per project. "Dit kan helpen, omdat er bij zowel de gemeente als de marktpartij dan zekerheid ontstaat over de woningbouwproductie", laat een woordvoerder weten.


Lagere grondprijzen

In Groningen wordt gewerkt met een residuele grondwaarde: de marktwaarde van de grond minus de totale bouwkosten. In de huidige marktsituatie van hoge bouwkosten en stagnerende nieuwbouw leidt dat volgens de gemeente tot lagere grondprijzen. Daarnaast kijkt het stadsbestuur scherper naar de kwaliteitseisen voor projecten. Groningen verwacht dat de woningbouwdip volgend jaar aanhoudt en er meer stimuleringsmaatregelen nodig zijn.

Nijmegen zet komend jaar in op een lokale versnellingstafel, waaraan samen met corporaties, marktpartijen en bouwers wordt gewerkt aan de bouwopgave. De stad wil dat er voor 2040 vijftienduizend woningen bij komen. Om dit doel te bereiken, wil de gemeente de regeldruk verminderen en transformatie van leegstaande panden stimuleren.


Langdurige betrokkenheid

Of de maatregelen voldoende zijn om de ambities voor de komende jaren te halen, blijft echter de vraag. De gemeenten denken dat daarvoor ingrijpender maatregelen nodig zijn. In Rotterdam zijn er zorgen over negenduizend woningen waarvoor al een vergunning is aangevraagd. "Als we niet oppassen worden deze huizen straks niet gebouwd", zegt wethouder Chantal Zeegers (Wonen).

Het vlottrekken van de woningbouw vereist volgens de gemeente een langdurige betrokkenheid. Niet alleen van gemeenten, maar ook van het Rijk. "Het Rijk zou langjarige financiële instrumenten moeten ontwikkelen", vindt Zeegers. Anders bestaat het gevaar dat de huidige dip nog langer aanhoudt.


Markt aan zet

In Den Haag wordt verder gekeken naar de financiële positie van corporaties. De overheid zou die moeten verstevigen, zodat volkshuisvesters weer ruimte hebben om door te bouwen. Ook mag wat de gemeente betreft de regeldruk omlaag.

De gemeente Eindhoven ziet in dat de overheid de woningmarkt niet alleen draaiende kan houden. Meer geld is niet altijd de oplossing. De markt moet eveneens een bijdrage leveren, met onder andere innovaties, zoals fabrieksmatig bouwen.


( Bron: Cobouw, 4 oktober - Marije de Leeuw )

4 views0 comments

Kommentare


bottom of page